Wild Cats in India – Tijger Studiereis 2007


In de jungle: horen, zien, voelen.

“India’s a jungle. You better take care. Never walk alone after midnight. If you don’t believe it, you better be aware of me. I am behind you, I’ll always find you, I am the tiger. People who fear me, never go near me, I am the tiger….” (B. Ulvaeus)

Er heerst doodse stilte. Alleen het geluid van de jeeps, met daarin toeristen op zoek naar de tijger, verstoort deze stilte. Je kan uren rijden zonder maar iets te zien. Het is erg inspannend om te turen in de wirwar van hoge bomen, struiken en gras. In tegenstelling tot de savannedieren willen jungledieren liever niet gezien worden. Dan ineens wordt er alarm geslagen door hertachtigen als de chital of de sambar, of door langurapen. Deze alarmkreet betekent dat de koning van de jungle (of zijn kleinere nicht of neef, de panter) gesignaleerd is. Ook betekent deze alarmkreet het definitieve einde van de stilte, want alle jeeps gaan met volle vaart op het geluid af in de hoop een glimp te kunnen opvangen van deze prachtige superkatten. We zijn in de jungle!

India, een wereld apart! Als je op het vliegveld van Delhi naar buiten loopt wordt je overvallen door een combinatie van warmte en smog. Op de wegen bevinden zich veel teveel auto’s die zich,naar het schijnt, zonder regels voortbewegen. Het luide getoeter maakt een oorverdovend lawaai. In de kleine plaatsjes ver van de grote stad is het verkeer al net zo chaotisch. De wegen zijn er slecht en hobbelig. Midden op de weg lopen koeien, geiten, honden, maar ook kinderen en volwassen mensen die even hun ochtendgymnastiek doen. Fietsers en bromfietsers rijden aan weerskanten op de weg. De auto’s proberen alle obstakels te ontwijken wat wonderbaarlijk goed lukt.

Van Delhi naar onze eerste bestemming Umaria moesten we met de trein. Deze treinreis duurde 16 uur incl. overnachting. Als je eenmaal met de trein door India gereisd hebt klaag je nooit meer over de NS. Een uur te laat kwam de trein aan, tot de top toe volgestouwd met mensen, die zelfs half uit de trein hingen. Het slapen tussen de kakkerlakken, muizen en snurkende mensen ging ook niet al te best.

Maar voor het zien van een tijger in het wild hebben we uiteraard alles over.

In Umaria ligt het Bandhavgarh tijgerreservaat. Het schijnt dat de kans in dit reservaat het grootst is om een tijger in het wild te kunnen zien. Toch staat bij de ingang een bord dat je vooral niet te veel moet hopen, omdat het toch een kwestie van veel geluk hebben is. De concentratie tijgers is hoog in dit reservaat maar het probleem is alleen dat de tijgers te weinig ruimte hebben. Een mannelijke tijger legt hele grote afstanden af en heeft een groot territorium nodig. De beruchtste tijger van Bandhavgarh is toch wel Charger, de koning der koningen. Charger regeerde lange tijd over heel Bandhavgarh en ook bij de toeristen was hij berucht. Charger hield niet van het lawaai van de voertuigen en stopte deze door er ineens voor te springen. Soms ging hij een uur lang voor een jeep liggen zodat deze niet verder kon. Als hij het dan zat werd verdween hij weer in de dichtbegroeide jungle. Na zijn overlijden in 2000 is Charger eervol begraven. Zo’n beetje alle Bandhavgarh tijgers zijn afstammelingen van Charger (en van één van zijn vrouwen, Sitah). Vers bloed komt er op deze manier niet bij en door ruimtegebrek zoeken bepaalde jonge tijgers hun territorium buiten het reservaat, wat weer problemen geeft met de bevolking. Twee jonge tijgers, broer en zus, liepen voorbij onze lodges op weg naar het dorp. Het mannetje had daar al wat vee gedood. Tijdens een wandeling zagen we dat er al twee vallen waren aangebracht op de plek waar de tijgers doorheen kruipen. Wij hebben ze dit keer verwijderd, maar het zet je toch aan het denken. Zo’n 150 jaar geleden vormden Bandhavgarh, Pench, Kanha en Panna samen één grote jungle met genoeg ruimte voor een hoge concentratie tijgers waar ook genoeg vers bloed doorheen stroomde. Nu zijn het stuk voor stuk afgebakende tijgerreservaten geworden, die af en toe iets weg hebben van een grote dierentuin. Zeker de manier waarop de mens er weer een circus van maakt is vreselijk. Als er eenmaal een tijger gesignaleerd is, gaat er patrouille op af op een olifant en zo gauw de tijger (of panter) ergens ging liggen werd er een olifantenshow gestart. In volgorde van inschrijving werd je dan op een olifant naar de plek van de tijger gebracht. Het gebeurde natuurlijk vaak dat deze alweer weggelopen was. Het gevoel hierbij is dus een beetje dubbel. Enerzijds wil je de tijger graag zien, maar aan de andere kant willen we het de dieren op deze manier niet aandoen. De meeste tijd zijn wij deze drukte een beetje uit de weg gegaan. Al is een ritje op een olifant wel een enorme belevenis dus we zijn wel eens meegegaan op verkenningstocht door de jungle, maar ook dan lijkt deze haast uitgestorven. Het geven van appels aan de olifant en het zien van een olifantje van maar 2 maanden en 15 dagen oud is ook iets om niet meer te vergeten.

De vreugde was onbeschrijflijk toen onze chauffeur ineens riep “tiger!”. Heel in de verte lag tussen het hoge gras, onder een boom, een stel strepen. Ongelooflijk dat de chauffeur zag dat er een tijger lag. We waren alleen met de twee jeeps van onze groep en dat we rustig stonden te kijken leek de tijger niet te storen. Ineens kwam er uit de bosjes nog een andere, veel jonger uitziende, tijger. Ze begon de andere tijger een beetje uit te dagen en kopjes te geven. Het was een prachtig gezicht. We hebben er een aardig tijdje staan kijken. Foto’s en filmopnames maken viel niet mee. De meeste tijd zie je de dieren op grote afstand en als het al schemerig begint te worden. Ineens kwamen er nog twee jeeps aangestormd en precies op dit moment kwam mamma tijger uit de bosjes. De jongste tijger probeerde haar uit te dagen voor een spelletje, maar de tijgerin gaf een teken dat ze mee moesten komen. Ze vond het waarschijnlijk te druk worden en met zijn drieën verdwenen ze in de dichtbegroeide bossen. Wij moesten ondertussen even bijkomen, want het is een overweldigende gebeurtenis als je wens uit is gekomen en je deze betoverende superkat nu eens in het wild gezien hebt.

Op onze laatste dag in Bandhavgarh zagen we nog een tijgerin in de verte. Ze was aan het stalken en dus duidelijk uit op een lekker maaltje.

In het Panna tijgerreservaat hebben we geen tijgers meer gezien, maar ons gevoel zei ook dat er niet zoveel tijgers meer over zijn. We volgden regelmatig sporen van een tijger; pootafdrukken, krabsporen en tijgerpoep. Hierdoor kom je veel te weten over de tijger, over het geslacht, over het territorium, de weg die hij (of zij) afgelegd heeft en wat hij gegeten heeft. Tien dagen voor onze komst in Panna was de laatste tijger gezien. Het zijn ook vaak dezelfde drie tijgers die gezien worden. Eén van India’s meest vooraanstaande wildlife biologen Raghu S. Chundawat heeft de tijgers van Panna ruim acht jaar lang bestudeerd. Daar waar er eerst nog een gezonde populatie tijgers bestond, waren er veel tijgers ineens verdwenen. Toen Raghu hier melding van maakte en daarbij zijn twijfels en bezorgdheid uitte, werd hij zonder pardon uit het tijgerreservaat gegooid en ook in de andere reservaten mocht hij niet meer aan de slag. Eerlijk zijn wordt gelijk afgestraft. Het zet je wel aan het denken, zeker als je zelf ondervindt dat er inderdaad maar heel weinig tijgers over zijn.

Eerder stond Sariska centraal, één van India’s oudste tijgerreservaten, goed voor duizenden toeristen op zoek naar tijgers. Ineens bleken er geen tijgers meer te zijn. Ook was een tijgerreservaat in de deelstaat van Rajasthan ineens tijgerloos geworden. Incompetentie van de parkwachters en corruptie zijn de belangrijkste oorzaken van het verdwijnen van de tijgers in Sariska, maar de vraag is of dit niet het symptoom van een veel omvangrijkere kwaal is die in stilte alle tijgerreservaten in India aantast. De politieke en publieke wil om de tijger te redden is verdwenen met de economische liberalisering van India in 1990. Bossen zijn het doelwit van commerciële bedrijven. Ontbossing vormt een bedreiging voor de tijger.

Onze reisgenoot en gids was de wildlife bioloog Shekar Kolipaka. Zijn specialiteit is het bestuderen van de kleinere wilde katten van India. In India leeft een hoge concentratie aan kleine katten zoals de moeraskat, Aziatische wilde kat, Roestkat, Aziatische luipaardkat (ofwel Bengaalse tijgerkat) en de caracal. Door zijn studie is meer duidelijkheid verkregen in de status en bedreiging van deze kleine katachtigen. Door zijn veldwerk is zijn kennis van de jungle en al het wildlife enorm groot en het was een voorrecht om met hem op pad te gaan en zelf ook veel inzicht te krijgen. Ook over de leefomgeving en prooidieren van de katten. Vroeg in de ochtend, ‘s avonds en ’s nachts komen de wilde katten tot leven. Dit betekende dus elke dag voor dag en dauw op pad en Shekhar nam ons zelfs ’s nachts mee op zijn wandeling door de jungle.

Enorm spannend om, na een diner bij kampvuur, in het pikdonker door de jungle te struinen en af en toe d.m.v. grote spotlights de omgeving af te zoeken. In de stilte van de nacht hoor je de jakhalzen huilen, de tijgers en panters brullen, en je voelt je nog dichter bij deze dieren, ook al zie je ze niet.

In Bandhavgarh zagen we nog een moeraskat. Hij sprong van de weg in het struikgewas, dus wij dachten dat hij van ons schrok, maar hij was juist bezig een muis te vangen wat hem goed lukte met een grote sprong. Prachtig om te zien. Het duurde maar even of het muisje was verorberd en heel rustig liep de kat toen over de weg verder, totdat een volgende jeep hem ging achtervolgen. Het is ergerlijk dat sommige toeristen de natuur niet respecteren en er in ieder geval niet mee om weten te gaan. Moeraskatten leven ook dichtbij de mens en zijn daar aardig aan gewend. Ze zijn groter dan de huiskat en staan veel hoger op de poten. Tijgers doden en eten ook moeraskatten als ze de kans krijgen.

In Panna zagen we nog een panter die voor ons langs rende. Hij hield zich schuil en schrok ergens van (iemand riep heel hard “leopard!”) waardoor hij de weg over rende. Als hij was blijven liggen hadden we hem hoogstwaarschijnlijk niet eens gezien, zo goed is de schutkleur. We hadden nog veel “bijna” ontmoetingen met de tijger en panter. Bijna in die zin dat ze er wel waren maar wij ze niet konden zien (Shekhar wel met zijn jarenlange ervaring). Andere dieren die we veelvuldig gezien hebben zijn veel hertachtigen en antilopen, zoals de axishert of chital, sambar, nilgai of blauwe buffel, gazellen, jakhalzen, wilde zwijnen, veel vogels, kleine met adembenemende kleuren, maar ook uilen, gieren en valken, langurapen en mongoesten. Tijdens een boottocht over de Ken Rivier hebben we nog een stel krokodillen gezien. Verdere dieren die in de jungle van India voorkomen zijn o.a. hyena’s, slotberen en Aziatische wilde honden. We hebben hun pootafdrukken en krabsporen wel gezien, maar de dieren zelf hielden zich goed schuil.

Ondanks de prettige herinnering aan een meer dan fantastische reis, schrijf ik dit verslag toch met gemengde gevoelens. De oorzaak hiervan is het besef hoe slecht het werkelijk gaat met de tijger in India. Van Shekhar hoorden we uit de eerste hand de keiharde cijfers.

Onlangs is al aan het licht gekomen dat de aantallen van 3000-5000 tijgers in het wild sterk overdreven bleken te zijn door de Indiase regering. Vooraanstaande tijgerexperts als Valmik Thapar kwamen met de verontrustende berichten dat er nog maar 1500 tijgers in het wild in India zouden zijn. Ook dit getal is alweer gewijzigd. De werkelijke cijfers blijken nog veel harder te zijn. Het aantal van 750 nog in het wild levende tijgers wordt nu genoemd en als je kijkt naar de problemen waar de tijgers mee te kampen hebben, moet er gauw iets veranderen, willen deze cijfers niet nog drastischer omlaag kelderen.

Problemen voor de tijger zijn naast de ontbossing:

– Te weinig ruimte in reservaten, zoals Bandhavgarh, waardoor er geen vers bloed meer bijkomt;

– Door het tekort aan ruimte treden veel tijgers buiten de reservaten, waar ze niet beschermd worden en in aanraking met de mens komen;

– Veel ruimte maar een te kleine populatie tijgers zoals in het Panna reservaat;

– De mens is het verleerd met de aanwezigheid van roofdieren om te gaan;

– De stroperij die keihard doorgaat en vaak zelfs in de beschermde reservaten.

De Indiase regering voelt de constante druk van buitenaf en zal harde maatregelen moeten nemen om de tijger nog beter te beschermen. Ze moeten er in India bewust van worden dat er meer geld te verdienen valt aan een levende tijger (toenemende toerisme) dan aan een gestroopte tijger.

N.a.v. een documentaire zijn wij een discussie begonnen om te kijken wat voor maatregelen er genomen zouden kunnen worden om enerzijds de tijger beter te beschermen en anderzijds de hard groeiende bevolking tevreden te houden. Dat valt niet mee hebben we nu zelf gemerkt. Maar dat er iets moet gebeuren en wel op korte termijn is duidelijk.

De laatste dag in India hebben we doorgebracht in een ander soort jungle en wel in het drukke plaatsje Khajuraho, waar we een bezoek gebracht hebben aan de beruchte, erotische tempels, gebouwd tussen 950 en 1050 en in 1838 herontdekt door een Britse ingenieur uit het leger.

Als je twee weken zo intensief geleefd hebt en zoveel gezien hebt lijkt het haast wel alsof je veel langer in India geweest bent. Het plan is er ook wel om in de toekomst nog eens terug te keren. Er staan sowieso nog veel bestemmingen in de planning om andere katachtigen in het wild te proberen te zien, zoals de jaguar, poema en sneeuwpanter. Wellicht dat we als eerste weer terugkeren naar Oost-Afrika, want daar ligt nog steeds mijn hart moet ik eerlijk bekennen.

Voor alle mensen die de tijger een warm hart toedragen wil ik vragen mee te doen aan de volgende petitie http://www.PetitionOnline.com/vivek707/ Een kleine moeite met hopelijk een groot gevolg!

Tekst en foto’s: Babette de Jonge/WCM

close
Facebook IconYouTube IconTwitter Icon